vrijdag 5 februari 2010

Jan Hendrik van Sluijters, 1832-1916 - Architect








Soms zijn er wel eens van die onderzoeksprojecten waarin men al een heel eind is gevorderd, hierover een paar artikelen schrijft maar die om een of andere reden toch onafgemaakt in de archiefdozen bewaard blijven. Zo is dankzij digitaal onderzoek in de beeldbank van het Amsterdamse Stadsarchief een nieuw bouwproject teruggevonden van de relatief onbekend gebleven architect Jan Hendrik van Sluijters. Ware het niet dat hij de vader was van de bekend geworden Art Nouveau ontwerper Georges de Feure, alias Georges Joseph van Sluijters (1868-1943). Georges Joseph van Sluijters werd op 6 september 1868 in Parijs geboren. Zijn vader bouwde toen diverse appartementencomplexen in de Franse hoofdstad in opdracht van een rijke clientèle waaronder de Nederlandse gezant in Parijs, Baron van Zuylen Nijevelt ( 5,rue Rougemont) de Graaf van Seebach ( 31,rue de Courcelles) de Minister van Zweden en Noorwegen, Baron Aldelsward (42 Rue Rovico) Graaf de Riant, (14,avenue Roi de Rome), de Heer Viot de Sperlet ( 14, rue de Berri) en de Heer Moulton ( 27 Rue de Courcelles). Deze namen en Parijse bouwprojecten vond ik terug in een brief in het Haags Gemeentearchief als van Sluijters in 1870 aan het Gemeentebestuur een rioleringssysteem aanbood die hij op reeds had beproefd en goedgekeurd in de door hem gebouwde huizen. Een toevalstreffer in archieven zoals er zoveel zijn. In 1870 bouwde van Sluijters in Den Haag. Deze huizen werden 'woonhotels' genoemd op de Laan Copes van Cattenburch (links) en verder een serie 'Brusselse huizen' in het Arnhemse Spijkerstraat gebouwd in het tijdvak 1877-1880. (bovenste opnamen). Deze huizen zijn van een voorname grandeur en zo fraai afgewerkt. Dit is te zien zowel aan de buitengevel als binnen. Pal naast de deur bevind zich een kleine inkeping in de muur met een ijzeren balkje. Hier kon men alvast de laarzen ontdoen van modder want nadat die huizen waren afgebouwd was de architect verantwoordelijk voor bestrating in de breedte naargelang het aantal verdiepingen die zijn huizen telde. Huizen die voorzien zijn van een zogenaamd -Mansardedak- . Een uitvinding van de 17e eeuwse Franse architect Mansarde. Deze dakvorm bestaat uit gebroken, naar buiten geknikte vlakken, en zijn met leisteen afgewerkt. Het doel was tweeledig, door het aanbrengen van deze dakvorm ontstond een diepe zolderetage voor inwonend personeel, en anderzijds werd het niet aangemerkt als een echte verdieping. Dit had weer zijn voordeel, als de bestrating minder breed voor rekening van de architect kon worden aangelegd. Een Haagse architectuurgids maakte mij duidelijk dat in de Spijkerstraat in Arnhem een reeks van monumentale huizen grote gelijkenis vertoonde met het blok van drie huizen op de Laan van Copes van Cattenburch. Maar hoe moet men hiernaar zoeken in de archieven? als blijkt dat een groot deel van het bevolkingsarchief en bouwtekeningenarchief met bijbehorende stukken van Arnhem tijdens de laatste oorlog prooi werd van de vele bombardementen op die stad. Ik heb echter veel gegevens kunnen terugvinden door middel van kadaster onderzoek en daarbij behorende overige gegevens zoals hulpkaarten. Hierdoor kan een en ander definitief worden vastgesteld. Wanneer bijvoorbeeld de huizen zijn afgebouwd. Maar let op wanneer op kadasterkaarten een 'dienstjaar' wordt genoemd dan heeft dat altijd betrekking op een situatie van een jaar daarvoor. Rond de tweede helft van de 19e eeuw was het gebruikelijk dat een architect een eigen risico nam door te bouwen voor eigen rekening en daarmee de grond op zijn naam werd gesteld. Revolutiebouw was het spel van de 'Drie Heren' die betrokken waren tijdens een bouwproces in de 19e eeuw. De eerste is de grondspeculant die grond opkoopt of in het bezit is van eigen grond, en die grond vervolgens in percelen opdeelde naargelang er gemeentelijke plannen waren voor stadsuitbreiding en daarin geplande straten. Voor het te bouwen huizen of een complex huizen zocht de grondspeculant een architect of meester-timmerman. Door gebrek aan eigen financiële middelen was de architect gedwongen om aan te kloppen bij de hypotheekbank als derde Heer met als onderpand de op zijn naam gestelde grondaankoop. De grondeigenaar bemiddelde dan vaak om zo de grondprijs terug te ontvangen en voorlopig naar de achtergrond te verdwijnen. Overige termijnen werden door de hypotheekbank pas uitbetaald naargelang de bouwontwikkeling van de huizen. Revolutiebouw wordt zo een eigentijdse manier van gelukzoeken in het vinden van kopers of huurders. In het geval Arnhem was notaris Mr. Jonkheer Rudolf Isaac Teding van Berkhout in de 'Spijkerbuurt' de projectontwikkelaar en Jan Hendrik Van Sluijters de architect.
Speculatiebouw is vaak te herleiden uit ontstane rechtlijnige straatpatronen door het opdelen in goed verkoopbare grondpercelen zoals dat in Den Haag goed waarneembaar is in de Archipelbuurt. Het kon ook goed mis gaan. In 1883 ontstond er een suikercrisis in voormalig Nederlands Indien. Revenuen bleven achter en had vooral zijn weerslag in Arnhem door de leegstaande huizen en het uitstellen van overtocht voor de permanente vestiging in ons land, met name in Arnhem en in Den Haag. Jan Hendrik kondigde zijn eigen faillissement aan, maar vond nog tijd om op het Damrak in Amsterdam het voormalige 'Biblehotel' te voorzien van een nieuw uiterlijk. Een onbekende architect kan soms verrassend naar voren komen uit archiefstukken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten